/ Grace&Us 10
By: Grace&Us, Images by Grace&Us
S
Het leven van Olympisch, wereld- en Nederlands kampioen wielrennen Leontien van Moorsel (50) kent enorm veel hoogtepunten. Zowel sportief als privé. Toch is er ook een moeilijke periode geweest. Ruim twintig jaar geleden heeft ze anorexia overwonnen, die haar, terugkijkend, misschien wel de grootste les heeft geleerd: lief zijn voor jezelf.
"Lief zijn voor jezelf is dat je tot elke vezel in je lichaam je bewust bent dat je goed bent zoals je bent."
Wees lief voor jezelf, we zeggen het best makkelijk. Want dat is toch niet zo moeilijk? Je koopt wat leuks voor jezelf, gaat een avondje naar de sauna, of naar film. Maar dat is jezelf iets cadeau doen en niet wat de essentie van lief zijn voor jezelf is. Waar het namelijk om gaat is dat je je tot elke vezel in je lichaam bewust bent dat het goed is zoals je bent. Het heeft lang geduurd voordat ik dat voelde, maar ik vóel het. Elke dag weer. Ik was acht toen ik met wielrennen begon. In 1985 werd ik voor het eerst nationaal kampioene, in 1990 haalde ik mijn eerste wereldtitel, in 1991 kreeg ik anorexia en in 1994 stopte ik, tijdelijk, met wielrennen omdat ik helemaal uitgeput was. Dit is, heel kort samengevat, het eerste deel van mijn sportcarrière, hoogtepunten die eindigden in een dieptepunt. Topsport versus eetstoornis. Het gevoel dat ik had? Ik was vooral ontzettend eenzaam. Natuurlijk had ik mensen om me heen, maar een eetstoornis heb je, of beleef je, vooral alleen.
"Dat ik anorexia kreeg was een optelsom van jarenlang de lat ontzettend hoog leggen. Ik móest winnen. Dat betekende in mijn geval ook: zo min mogelijk eten."
Er is niet een moment te noemen waarvan ik denk: toen kreeg ik anorexia. In mijn geval was het een optelsom van jarenlang de lat ontzettend hoog leggen. Ik móest winnen. Een nieuwe wedstrijd, een nieuwe titel, een nieuwe tour; ik trainde tot ik erbij neerviel. In mijn achterhoofd dreunde het de hele tijd: een lichte renster, sprint harder en klimt beter. Dus de kilo’s moesten eraf. Jarenlang heb ik dat zo vol kunnen houden. Ik zag het ook niet als een stoornis, omdat dat wat ik deed werkte. Ik won toch? Het was mijn man Michael die me in liet zien dat het niet oké was wat ik aan het doen was. Na een gewonnen wedstrijd ging ik, terwijl ik doodmoe was, toch nog ‘even’ trainen. De reden? Die avond zou ik met mijn ploeg mijn overwinning gaan vieren en zou er champagne op tafel komen. Ik was op voorhand de calorieën al aan het wegwerken die ik die avond binnen zou krijgen. Dat was het moment dat Michael zei dat we, hij was ook mijn trainer, op deze manier niet verder konden gaan. Ik woog toen 43 kilo.
"De weg terug was zwaar, moeilijk, emotioneel. Het is onder ogen komen wat je jarenlang hebt ontweken, oude patronen loslaten en de strijd met jezelf aan gaan."
De weg terug was zwaar, moeilijk, emotioneel. Het is onder ogen komen wat je jarenlang hebt ontweken, oude patronen loslaten en de strijd met jezelf aan gaan. Gelukkig had ik mensen om me heen die wisten wat goed voor me was. Mijn ouders hebben me bijvoorbeeld kunnen, of durven, loslaten. Ze waren eigenlijk te lief voor mij en daardoor ook voor mijn eetstoornis. Daarom heb ik besloten om tijdelijk bij de ouders van Michael in huis te gaan wonen. Die waren ook lief voor mij, maar het was voor hen makkelijk om consequent te zijn. Zij stonden verder van me af en konden wel zeggen: ‘Dit zijn de afspraken om weer gezond te worden en daar moet je je aan houden’. En deden dat ook met humor, want er wordt wel eens vergeten dat dat ook belangrijk is. Als je huilt, moet er ook ruimte zijn om te lachen. Soms zat ik er helemaal doorheen en zei de vader van Michael iets grappig waardoor er even wat lucht ontstond. Lachen is zo belangrijk als je bezig bent met beter worden. Mijn wil om te winnen heb ik om kunnen zetten, of nee, heb ik ín kunnen zetten. Uiteindelijk won ik ook van mijn eetstoornis. En kon ik weer gaan sporten. Drie jaar later werd in Nederlands kampioen, het jaar daarop wereldkampioen.
"Door het openen van het Leontienhuis was de cirkel rond. Ik had een negatieve periode uit mijn leven omgezet om anderen te helpen."
Nadat ik in 2005 was gestopt met topsport heb ik in 2008 de Stichting Leontienhuis opgericht. We begonnen met het ondersteunen van doelen op het gebied van eetstoornissen. Ik wilde meisjes, en jongens, zoals ik helpen. En toch, hoe belangrijk ik dat vond, de wens om daadwerkelijk te helpen in plaats van alleen financieel te ondersteunen werd steeds groter. Ik wilde jonge mensen met een eetstoornis helpen zoals ik destijds ook ben geholpen: met liefde, maar vooral met consequent zijn. En ik wilde ze het gevoel geven dat ze niet alleen zijn. Ik was destijds heel eenzaam en kwam in een enorm isolement terecht. Eigenlijk wilde ik gewoon een fijne, gezellige plek creëren waar mensen zich welkom voelen en graag zijn. Vijf jaar geleden, in de zomer van 2015, heb ik samen met koningin Máxima het Leontienhuis geopend een inloophuis waar je geholpen kunt worden om de balans in je leven te vinden. Door het openen van ‘mijn’ huis voelde het alsof de cirkel rond was. Ik had een negatieve periode uit mijn leven omgezet om anderen te helpen.
"k wil jonge mensen met een eetstoornis helpen zoals ik destijds ook ben geholpen: met liefde, maar vooral met consequent zijn"
Het Leontienhuis doen we met elkaar. Mijn naam staat op het huis, maar ik doe dit samen met 135 vrijwilligers en professionals. We helpen zo’n honderd gezinnen met kinderen met anorexia. Ik geloof heel erg in zorg op maat bieden. We kijken altijd naar wat iemand nodig heeft. Hoe kunnen we je helpen? Wat heb je nodig? En heel belangrijk, we hangen er geen tijd aan. Toen ik bij mijn schoonouders woonde, mocht ik alle tijd van de wereld nemen om beter te worden. Die ‘vrijheid’ voelt heel fijn. Er moet geen druk zijn als je weer moet leren houden van jezelf, als je weer moet weer leren om een gezonde relatie met eten te hebben en als je moet leren om anders met je emoties om te gaan. Als dat twee jaar duurt, dan helpen we twee jaar. De belangrijkste les die mensen met een eetstoornis moeten leren is dat je problemen niet oplost door niet te eten. Dat doe je door goed voor jezelf te zorgen en vooral door lief te zijn voor jezelf. Wat mijn probleem was? Ik ben te hard voor mezelf geweest. Maar daar ben ik pas veel later achter gekomen. Ik heb lang niet geweten of ik genezen was. Ik overwon wel die eetstoornis en werd daarna kampioen en runde weer wat later mijn eigen business, maar was ik beter? Ik wist het gewoon niet. Pas toen een vriend van ons een hartstilstand kreeg, en hij was een jonge vent van 33, heb ik die vraag kunnen beantwoorden. Zo’n verdrietige periode kan de trigger zijn om weer in je oude eetpatroon te vallen. Dat wilde ik absoluut niet, maar dat betekende ook dat ik iets anders wel moest doen. Ik was kapot van verdriet en leerde toen pas dat ik eigenlijk nooit echt praatte over mijn emoties. Ik wilde altijd sterk zijn, was van mening dat niemand mijn verdriet hoefde te zien. Topsport is ook een harde omgeving, het gaat altijd om doorgaan, harder gaan, verder gaan, doelen verzetten, ik was zo gefocust dat ik mijn emoties wegstopte. Maar mijn verdriet om die lieve vriend was simpelweg te groot om weg te stoppen. Het Leontienhuis doen we met elkaar. Mijn naam staat op het huis, maar ik doe dit samen met 135 vrijwilligers en professionals. We helpen zo’n honderd gezinnen met kinderen met anorexia. Ik geloof heel erg in zorg op maat bieden. We kijken altijd naar wat iemand nodig heeft. Hoe kunnen we je helpen? Wat heb je nodig? En heel belangrijk, we hangen er geen tijd aan. Toen ik bij mijn schoonouders woonde, mocht ik alle tijd van de wereld nemen om beter te worden. Die ‘vrijheid’ voelt heel fijn. Er moet geen druk zijn als je weer moet leren houden van jezelf, als je weer moet weer leren om een gezonde relatie met eten te hebben en als je moet leren om anders met je emoties om te gaan. Als dat twee jaar duurt, dan helpen we twee jaar. De belangrijkste les die mensen met een eetstoornis moeten leren is dat je problemen niet oplost door niet te eten. Dat doe je door goed voor jezelf te zorgen en vooral door lief te zijn voor jezelf. Wat mijn probleem was? Ik ben te hard voor mezelf geweest. Maar daar ben ik pas veel later achter gekomen. Ik heb lang niet geweten of ik genezen was. Ik overwon wel die eetstoornis en werd daarna kampioen en runde weer wat later mijn eigen business, maar was ik beter? Ik wist het gewoon niet. Pas toen een vriend van ons een hartstilstand kreeg, en hij was een jonge vent van 33, heb ik die vraag kunnen beantwoorden. Zo’n verdrietige periode kan de trigger zijn om weer in je oude eetpatroon te vallen. Dat wilde ik absoluut niet, maar dat betekende ook dat ik iets anders wel moest doen. Ik was kapot van verdriet en leerde toen pas dat ik eigenlijk nooit echt praatte over mijn emoties. Ik wilde altijd sterk zijn, was van mening dat niemand mijn verdriet hoefde te zien. Topsport is ook een harde omgeving, het gaat altijd om doorgaan, harder gaan, verder gaan, doelen verzetten, ik was zo gefocust dat ik mijn emoties wegstopte. Maar mijn verdriet om die lieve vriend was simpelweg te groot om weg te stoppen.
Je bent het waard
Ook ik heb dus moeten leren om te leren praten, om anders met mijn emoties om te gaan. Dat hard zijn voor mezelf heb ik eigenlijk van jongs af aan gedaan. Ik heb de liefste ouders van de wereld, maar ik heb te jong het gezin draaiende moeten houden. Ik was 14 toen de zaak van mijn ouders failliet ging. Omdat ik wilde blijven wielrennen dacht ik: dan ga ik zelf alles bekostigen. Dat betekende zoveel mogelijk wedstrijden winnen zodat ik de premies kreeg. Alleen dan was er geld voor bijvoorbeeld benzine om mij heen en weer te rijden. Mijn ouders konden er natuurlijk niks aan doen, en ik wilde het ook, maar het heeft me wel gevormd. Ik had geen tijd om te piepen en huilen, ik móest door. Ik voelde me heel verantwoordelijk. Als ik niet kon slapen hoorde ik mijn ouders praten over hun geldzorgen en daarom wilde ik ze helpen. Best pittig, denk ik nu. Ik zie het mijn dochter van twaalf niet doen. En dat hoeft ze ook niet, daar waak ik wel voor. Ik zorg dat ze lekker lang kind kan zijn. En dat ze over alles met mij kan praten. Ik wil haar het goede voorbeeld geven. Dochters kijken naar moeders, daar ben ik me bewust van. Veel ouders leggen de lat hoog voor zichzelf en daarmee onbewust ook voor hun kinderen. Het is prima om het beste uit jezelf te halen, maar het moet niet ten koste gaan van de mentale en fysieke gezondheid van een kind. Met mijn ervaringen probeer ik nu de meiden, het zijn overwegend meisjes die we behandelen, in het Leontienhuis te helpen. Het interesseert ons niet of een kind gymnasium doet of in het hoogste hockeyteam zit, wij willen dat een kind gezond is. En dat bereik je toch echt door lief voor jezelf te zijn. Dat zeg ik altijd tegen ‘mijn’ meiden: ‘Je bent het gewoon waard!’
Leontien van Moorsel (1970) stapte als klein meisje op de fiets en viel meteen op door haar talent en vastberadenheid. In 1985 sleepte ze haar eerste nationale titel, landskampioen, naar binnen. Daarna werd ze maar liefst 4 keer Olympisch kampioene, 9 keer wereldkampioene, 2 keer winnares van de Tour de France, 39 keer Nederlands kampioene en was lang houdster van het werelduurrecord. Omdat ze in de jaren negentig zelf anorexia heeft gehad, wilde ze met haar ervaringen anderen helpen. In 2015 richtte ze het Leontienhuis op, een plek waar hulp wordt geboden voor iedereen met een eetstoornis.